Schemer

Schemer

er loopt een lijn
van die verre ster schrikachtig groot
rond en evenwijdig
naar de aderen in mijn hoofd
steeds dichter, steeds vernauwd

er is een leegloop hier
langs de schedellijn naar buiten
elke lezing, elk gedicht
verdampt in vogelfluiten
in mijmeren in avondblauw