Tevree (2009)

het is alles behalve stil om me heen. Ik zit in een boksring met dikke, rode touwen, koud door de tocht, warm door de felle lampen. Mijn handen voelen klam. Overal buiten de touwen zijn kinderen, joelende kinderhoofdjes, gillend om vermaak, zover mijn door het spotlicht verblind zicht reiken kan.

Soms komt er een de ring binnen.

Mijn hart stokt elke keer opnieuw, maar ze stellen alleen maar vragen. Bottenbrekende vragen. ‘Dus jij denkt dat je iemand bent? Zeg me, wie ben je dan? Hoe is het om jou te zijn? Wat denk je dat je helemaal bereikt heb, jongen? Hè?’ Een diep, instemmend geruis golft op bij elk neerbuigend vraagteken. Ik hou mijn lippen stijf op elkaar. Dan komt de man de ring binnen.

Het is een volwassen man, met warrig, zandkleurig haar. Hij draagt een pyjama en loopt op blote voeten. Hij heeft een getekende snor. Hij is laaiend enthousiast. Hij heft zijn handen op en het wordt muisstil.

‘Maar…’ roept hij. Een verdwaald keelgeluid breekt de stilte.

‘Deze man is niet alleen om aan te vragen…’

Het legioen kinderen verandert in een oogwenk in een ongeduldige, kolkende massa knorrende, piepende, zwijnachtige wezens met brandwonden in hun gezichten. Hun hoeven schuren over de grond, ze gillen van bloeddorstigheid.

‘…MAAR OOK OM AAN TE HANGEN!!!!!’

Een hels kabaal breekt los, een geluid van koud metaal in gillend vlees, als de touwen onder het gewicht van duizenden mismaakte kinderlijven bezwijken. Het worden er meer. Tienduizenden, honderdduizenden, miljoenen kinderen voegen zich in de zwerm die de ring instroomt, alsof er nooit een barrière tussen ons is geweest. Ze blijven maar komen! Ze graaien, klauwen, hun handen dringen mijn gezicht binnen, scheuren elke centimeter vlees van mijn botten.

Ik huil tot mijn ogen zijn vertrapt en gegeten, ik schreeuw tot mijn longen niet meer zijn. Met mijn laatste oor hoor ik de snor lachen, en als de kinderen op mijn botten kluiven, verheffen hun stemmen zich in zijn lied:

“Meneer Kaktus is tevree,
Meneer Kaktus is tevree.”

(Geschreven ter ere van de terugkeer van Peter Jan Rens op TV)